CASE CLINIC: #2 CO/OPS

DRIE ROTTERDAMSE PRAKTIJKEN DELEN DRIJFVEREN EN RESULTATEN

Wat kunnen Coops bijdragen aan het maken van de stad?  Wat is een gebiedscoöperatie eigenlijk? Bij een coöperatie gaat het volgens de aanwezigen om  inleg, handel, gezamenlijk een doel nastreven en gedeeld eigenaarschap. Deze elementen komen terug in de drie Rotterdamse praktijkvoorbeelden: De Afrikaanderwijk Coop, de coöperatie Merwe4havens, Delfshaven coöperatie. Aan de hand van deze drie Rotterdamse praktijkvoorbeelden wordt geprobeerd een antwoord te vinden op de vraag hoe zij nieuwe actoren kunnen helpen bij het naar hun hand zetten van de stad. Het doel van deze case clinic is de praktijken in de stad uit te nodigen van elkaar te leren.

Verslag: Merel Richter, bureau gemeentesecretaris Rotterdam

De Afrikaanderwijk Coop is geïnitieerd door stichting Freehouse. Het doel van deze coöperatie is de wijkeconomie van binnenuit versterken en bewoners kapitaalkrachtiger maken. Dit doet de coöperatie door talent een podium te geven waardoor het zich kan ontwikkelen en daarmee bijdraagt aan het geheel. Voorbeelden hiervan zijn de wijkkeuken, het wijkatelier en de wijkwinkel. De winst die gemaakt wordt met deze activiteiten wordt weer in het gebied geïnvesteerd. De organisatie is niet hiërarchisch gestructureerd. De bewoners worden via het inhaken op bestaande netwerken bereikt en geactiveerd. Alle leden zijn verplicht één dienst af te nemen van de coöperatie.

Ondernemer Ebami Tom is voornemens samen met twee andere ondernemers een formele coöperatie op te richten. De coöperatie heeft als doel om de designers in (de omgeving van) het Merwe-Vierhavengebeid te faciliteren en daarmee te versterken. Met faciliteren wordt hier bedoeld:het ondersteunen van designers door het bieden van hulp bij het vinden van ruimte, maar ook het bieden van hulp op het gebied van productie en personeel. Op dit moment lijkt het erop dat 40 designers zich zullen aansluiten. Het is de bedoeling dat zij 10% van hun winst afdragen zodat de coöperatie haar doelen kan verwezenlijken. Een aantal aanwezigen vroegen zich af of een stichting niet beter zou passen dan een coöperatie als rechtsvorm bij dit doel en deze omschrijving, en gaven dit mee aan Ebami Tom.

De initiatiefnemers van de Delfshaven coöperatie zijn de gemeente Rotterdam en sleutelfiguren uit de wijk Bospolder- Tussendijken. Deze coöperatie blijkt ontstaan uit  een wijk BV. Het doel blijft hetzelfde: het stimuleren en ondersteunen van ondernemerschap bij de ontwikkeling van de wijk Bospolder –Tussendijken. Door de kracht vanuit de wijk te verbinden met de kracht van bedrijven kan de wijk stapsgewijs gewilder en gezonder worden. De waardeontwikkeling van de wijk op de langere termijn staat centraal. Een voorbeeld hiervan is het bestuderen van de kasstromen in de wijk waardoor kapitaal losgemaakt wordt en op een slimmere manier ingezet kan worden. Een zorgverzekeraar zoals Achmea zou bijvoorbeeld financieel baat kunnen hebben bij het gezond houden van de bevolking in de wijk. Door vooraf te investeren in gezonde leefgewoonten kan er achteraf geld bespaard worden doordat er bespaard wordt op zorgkosten.

Betrokken buitenstaanders
Waar alle drie de coöperaties nog mee worstelen is: Hoe zorg je voor actieve deelname, en hoe zorg je voor gezamenlijk belang? En als dat er is: hoe zorg je ervoor dat dit continu het geval blijft? De initiatiefnemers van alle drie de voorbeelden worden door Frans Soeterbroek ‘betrokken buitenstaanders’ genoemd. Mensen die een structuur proberen op te zetten voor een bepaalde lokale doelgroep en daar die doelgroep in wil betrekken. Deze ‘betrokken buitenstaanders’ blijken behoefte te hebben aan ondersteuning om, samen met de nieuwe eigenaars van de coöperaties, deze vragen te kunnen beantwoorden terwijl ze bezig zijn hun doelen te bereiken.

Wat leren de drie praktijkvoorbeelden ons? Wat kunnen coöperaties bijdragen aan het maken van een stad? De drie cases zijn verschillend in doelstelling en aanpak. De Afrikaanderwijk coöperatie richt zich op de economische en sociale verbetering van de mensen door zich te richten op talentontwikkeling van deze mensen. De coöperatie Merwe4Havens richt zich op de economische verbetering van designers en de Delfshaven coöperatie op de verbetering van het investeringsklimaat (aantrekken van geldstromen) die verbonden worden aan de economische en sociale verbetering in een wijk.

Waarde in de wijk
Toch valt de deelnemers een aantal zaken op die voor alle drie de praktijkvoorbeelden gelden. Alle drie de coöperaties richten zich op het aanjagen van de lokale productie. Een van de deelnemers noemde in deze context dat we tot 30% meer zouden willen betalen voor lokaal geproduceerde goederen en diensten: dat is waarde voor wijk-coöperaties. Alle drie de coöperaties worstelen met het verbinden van het formele en het informele en de vertaling hiervan naar een stevige structuur.  Veel activiteiten worden ondernomen door vrijwilligers bijvoorbeeld. Dit brengt een bepaalde onzekerheid met zich mee als het gaat om de continuïteit en de connectiviteit: je kan niet als bewoners of zelfs gemeente zomaar met en partij als Achmea aan tafel gaan zitten. Dat vraagt andere arena’s.  De deelnemers aan de sessie constateren dat het kleine stappen vergt om het informele met het formele te verbinden zodat er een stevige structuur ontstaat die ook op de langere termijn houdbaar is. Uit de drie voorbeelden blijkt dat het belangrijk is dat er iemand het initiatief neemt om de coöperatie op te richten. Het maakt niet uit wie dit is, maar het betekent wel commitment en hard werken. Zou het niet mogelijk zijn dit leerproces te delen, zodat niet iedere coöperatie het wiel opnieuw hoeft uit te vinden? Van de gemeente vergt dit capaciteit om verschillende initiatieven in beeld te hebben en daar waar nuttig met elkaar te verbinden. Vooral dat laatste wordt ook als een belangrijke functie van coöperaties gezien door de deelnemers. De metafoor van een kralenketting wordt hiervoor gebruikt: zowel binnen de coöperaties als tussen de coöperaties. Alle deelnemers vragen zich wel af hoe je betrokkenheid organiseert en houdt en hoe je vervolgens een goede business case krijgt. Als er allerlei coöperaties ontstaan in de stad, lijkt het erop dat we naar deeleconomieën gaan. Is de huidige samenleving al in staat om daarmee om te gaan en daar welvaart uit te genereren? Dat is uiteindelijk de lakmoesproef: structuren ontwerpen is één, baat en nut daarvan voor de wijk is waar het uiteindelijk om draait.

Meer informatie

Meer case clinics

#1 HOFBOGEN:
wil tijd nemen voor een inclusieve benadering

#3 HART VAN ZUID:
geeft openhartige tussenstand planproces tussen groot en klein

#4 TESTSITE:
Central District wil nieuwe spelers en next economy uitnodigen

#5 STADSTRAAT:
Alliantie Westkruiskade zoekt nieuw eigenaarschap